Sotiris Dimitríou — Het ga je goed, Dimítris
Gewone mensen krijgen grote historische gebeurtenissen vaak over zich heen zonder dat zij er zelf part of deel aan lijken te hebben. Het enige dat voor hen telt is: overleven. Over zo’n overlevingsstrijd van ‘kleine mensen’ gaat Sotiris Dimitríou’s roman Het ga je goed, Dimítris (1993).
De roman is een drieluik. In het eerste deel horen we hoe eind 1943 een groep vrouwen uit een Grieks grensdorp op hongertocht Albanië in trok; het verhaal wordt verteld door een van de meisjes die mee waren.
In het tweede deel is dan opeens haar zuster aan het woord. Zij was aan het eind van de hongertocht door ziekte bij familie in Albanië blijven hangen (april 1944) en kon na de communistische machtsovername niet meer terug. De nieuwe omstandigheden betekenden voor haar een nieuw gevecht om het bestaan.
Het derde deel, ten slotte, krijgen we te horen uit de mond van haar kleinzoon, die in Albanië geboren en getogen was en een Albanese naam had gekregen. Als zovelen trok ook hij na de omwenteling in Albanië omstreeks 1990 naar Griekenland: in de hoop op een betere toekomst, maar ook voor hém weer werd het vooral een kwestie van zich staande zien te houden.
Terloops, sec en staccato, en daardoor aangrijpend, laat Sotiris Dimitríou zijn personages vertellen over hun vaak bizarre levensomstandigheden. En dat in een actuele context: in een grensgebied ergens in de Balkan, waar nog altijd veel mensen in de eerste plaats op overleven bedacht moeten zijn. En in een Griekenland dat sinds 1990 zijn problemen weleens al te gemakkelijk op de ‘Albanezen’ afschuift, maar dat het ook niet gemakkelijk heeft met de grote aantallen waarmee zij het land binnenkomen.
Meer over de historische achtergronden waartegen deze roman zich afspeelt is te vinden in het nawoord van de vertaler.
Sotiris Dimitríou werd in 1955 geboren in Thesprotië (Noordwest-Epirus, tegenover Korfoe en grenzend aan Albanië), in Povla, het dorp vanwaar de vrouwen in dit boek eropuit trekken. Hij woont en werkt nu in Athene.
Hij debuteerde in 1985 met poëzie, maar heeft sindsdien naam gemaakt met twee verhalenbundels en de hier vertaalde roman. Uit de bundel Een jongen uit Thessaloniki (1989) is ‘Ga de klokken luiden’ afkomstig, het openingsverhaal van de gelijknamige bloemlezing moderne Griekse verhalen die in 1997 bij Meulenhoff verscheen (samenstelling en vertaling Hero Hokwerda).
De roman Het ga je goed, Dimítris heeft sinds zijn verschijnen in 1993 nog tenminste tien herdrukken beleefd. Intussen is, in 1998, van Dimitríou nog de bundel verhalen De halsader verschenen.
Sotiris Dimitríou, Het ga je goed, Dimítris (roman; vertaling en nawoord Hero Hokwerda, 2000, ISBN 90 5693 043 5, 63 p.) [€13,50]